Kraamtijd

De weken daarna zag ik pa en ma regelmatig af en aanvliegen om de kraamkamer in orde te maken. Toen brak er een rustige tijd aan, ik zag en hoorde niet zoveel maar vermoedde dat de eitjes inmiddels wel waren gelegd en dat er volop gebroed werd. Dat was ook zo. Want na een paar weken was het opeens zo ver. Ik lag nog in bed en wist eerst niet of ik het goed hoorde, een heel zacht geluid, heel fragiel, heel teer, bijna onhoorbaar. Maar toch.

Dat geluid werd met de dag sterker en krachtiger. De kraamtijd barstte in alle hevigheid los. Pa en ma koolmees vlogen onvermoeibaar de hele dag af en aan met allerlei heerlijkheden voor hun kroost tussen hun snaveltjes geklemd: rupsen, bladluizen, spinnetjes. Daarmee doken ze door het ronde gat van het kastje en dat werd steevast met een dankbaar en enthousiast gekwetter verwelkomd. Dat ging een tweetal weken zo door. Ik bekeek het tafereel dagelijks met een groeiend ontzag voor de ouders die alsmaar voedsel bleven aanslepen. Maar ze deden het zo goed. En het gekwetter werd steeds luider.

Spannende buitenwereld

Toen kwam het moment dat ik een kopje voor het ‘raampje’ zag verschijnen. Zo leuk. De een na de ander verdrong zich bij de opening om een kijkje te nemen in die onbekende wereld. En ik zag hoe de ouders met voedsel en met hun opgewekte gezang probeerden de kleintjes te verlokken om naar buiten te komen. Dat ging dagenlang zo door. Wat een geduld moesten ze hebben. De kleintjes werden steeds nieuwsgieriger naar die grote en spannende buitenwereld. Steeds vaker, steeds vrijpostiger zag ik ze kiekeboeën. Soms stond er eentje helemaal op het randje en dacht ik: nu gaat het gebeuren, nu durft hij de wijde wereld in te gaan. Maar dan ging hij toch weer terug naar het veilige plekje. ‘Ik wil wel, maar ik durf niet. Ik ben zo benieuwd naar die nieuwe wereld, maar het is zo spannend. Ik vind het zo eng. Dus nee, toch maar niet.’

Waar had ik dat vaker gehoord? Opeens zag ik mijn moedige stellen voor me in hun pogingen om in het diepe te springen, om hun nek uit te steken, zichzelf te laten zien aan hun partner, vol emoties, vol pijn, vol kwetsbaarheid, vol hunkering: ‘Ik wil wel, ik heb zo’n behoefte aan verbinding met jou, maar ik durf niet, want ik weet niet of ik wel op jou vertrouwen kan vertrouwen … het is zo vaak misgegaan … ik vind het doodeng.’

Kleinere stappen

Ik kwam erachter dat ik soms té grote stappen zette in mijn pogingen mijn stellen verleiden tot kwetsbaarheid, ook al deed ik dat met validatie en met heel veel RISSSSC. Kennelijk was het te vroeg, nog niet veilig genoeg. Mede dankzij de koolmeesjes ben ik nederiger geworden. Ik besef nu pas écht goed hoeveel moed een enactment van onze stellen vraagt en wat een behoedzame en zorgvuldige begeleiding dat van ons vraagt. ‘Slice it thin’, ‘maak er dunne plakjes van’, ik hoor het Sue nog zeggen. Als het enactment te groot is en te spannend, kunnen we het dan kleiner maken, op maat. Kunnen we, als onze stellen nog niet kwetsbaar durven te zijn, hen uitnodigen om dát dan maar te zeggen: ‘Denk je dat het lukt om je partner aan te kijken en te zeggen dat je het spannend vindt en heel erg eng om gevoelige dingen te zeggen tegen hem, dat je dat nog niet durft? Denk je dat dat gaat lukken? Denk je dat je hem aan durft te kijken om te zeggen hoe spannend je dat vindt?’

Ik realiseer me hoe belangrijk deze stap is. We mogen die niet overslaan willen we het veiliger maken. Want het ís een risico om onze nek uit te steken, om grote, nieuwe, onbekende dingen te durven doen. Het kán fout gaan. Vorig jaar kwam de poes van de buren, vlak nadat de koolmeesjes waren uitgevlogen, met een kleintje in haar bek aangelopen… Ook dat hoort er helaas bij. Dus durven we het risico te lopen?

Uitvliegen

Pa en ma koolmees gingen onverstoorbaar door met zorgen totdat hun kleintjes eindelijk de grote stap durfden te wagen en het risico namen om uit te vliegen. En gisteren werd ik, mede dankzij mijn lieve buurvrouw die de poes een tijdje binnenhield, blij verrast door een hele vrolijke koolmezenfamilie. Ze hadden het duidelijk naar hun zin in de struik van onze voortuin. En kwetterden opgewonden bij het aangaan van hun nieuwe avontuur.

 

Ineke Scholten is EFT-relatietherapeut, supervisor en docent bij EFT Nederland. Ze schrijft over de ervaringsgerichte pijler van EFT.  Haar boeken ‘Vooruit struikelen in therapie en supervisie’ (2022) en ‘Struikelmoed’ (2024) helpen therapeuten moedig te zijn en met vallen en opstaan tot bloei te komen in ons boeiende vak. 

Deel artikel

Gerelateerd nieuws